Over schaakpostzegels
door Henk Hietbrink
Inhoud
Aflevering 1: Inleiding
Aflevering 2: Anderssen – Kieseritski (Londen 1851)
Aflevering 3: Steinitz – Von Bardeleben (Hastings 1895)
Aflevering 4 : Alexander Ilyin Zhenevsky – Emanuel Lasker (Moskou 1925)
Aflevering 5: Lasker – Capablanca ( Havana 1921)
Aflevering 6: Capablanca – Lasker (New York 1924)
Aflevering 7: Alexander Aljechin – Akiba Rubinstein (Den Haag 1921)
Aflevering 8: Max Euwe – Alexander Aljechin (Zandvoort 1935)
Aflevering 9: Michail Botwinnik – José Raúl Capablanca (AVRO, 1938)
Aflevering 10: Michail Botwinnik – Wassily Smyslov (Moskou 1954)
Aflevering 11: Michail Botwinnik – Michail Tal (Moskou 1960)
Aflevering 12: Tigran Petrosian – Mikhail Botwinnik (Moskou 1963, 5e partij)
Aflevering 13 – Boris Spassky – Tigran Petrosian (Moskou 1969)
Aflevering 14 – Boris Spassky – Bobby Fischer (1e partij van de WK-match, 11 juli 1972 te Reykjavik)
Aflevering 1: Inleiding
In 1947 werd door de posterijen van Bulgarije de eerste schaakpostzegel uitgegeven. Ik versta – niet geheel onlogisch – onder de term ‘schaakpostzegel’ een postzegel met een schaakmotief. En dat moeten we dan ruim zien. Het kan gewoon een afbeelding zijn van een leeg schaakbord, of een portret van een groot schaker. Keres bijvoorbeeld.

Van leeg schaakbord tot middeleeuws tafereel
Wat je ook veel ziet, is een gestileerde afbeelding van een of meer schaakstukken. Het spreekt vanzelf, dat dan het Paard bij de postzegelontwerpers heel populair is!
Heel interessant zijn ook zegels met afbeeldingen uit de Middeleeuwen. Ik ga daar zeker nog wat afleveringen aan wijden. In deze eerste aflevering één voorbeeldje (zie afbeelding).
Kortom, een wereld apart. Dat was eigenlijk de eerste verrassing voor mij: het sportje van postzegels verzamelen met schaakmotieven. Je weet niet wat je ziet mensen! Landen waar je soms nog nooit van gehoord hebt, of bijna nooit; in elk geval ken ik van die landen geen topschakers! Ze geven wél schaakpostzegels uit: Afghanistan, Bolivia, Kameroen; Djibouti; El Salvador; Egypte; Finland; Gambia; Honduras; Indonesie; Japan; Kenia; Luxemburg; Malawi; Niger; Oman; Polen; Roemenie; San Marino; Tanzania, Uruguay, Vietnam. Kortom, de hele wereld lijkt te schaken! Ik schat dat er momenteel wereldwijd ergens tussen de 800 – 1000 schaakpostzegels zijn uitgegeven. De een nog mooier dan de ander. Ik zit, mede dankzij Bernard Touber, nu pas op zo’n 230 zegels. Maar nu al meer dan genoeg om er leuke verhalen over te schrijven.
De leukste vind ik díe zegels waarop een échte stelling uit een beroemde partij wordt weergegeven. Dan moet ik op zoek naar die partij. Plus allerlei berichten daaromheen.
Via boeken, internet, databases op dvd, enzovoort. Een heel gezoek. Maar ontzettend lollig om te doen. Voor zover ik nu kan zien zijn er zo’n zeventig zegels met partijstellingen uitgegeven. We beginnen in aflevering 2 met een ‘onsterfelijke partij’. Een mirakel gewoon. Je moet er wel even een schaakbord bij pakken!!!
Historische partijen op schaakpostzegels
Aflevering 2: Anderssen-Kieseritski (Londen 1851)

De onsterfelijke partij
Ter gelegenheid van de Wereldtentoonstelling van Londen organiseerde in 1851 de van onze schaakstukken bekende Staunton het eerste grote internationale toernooi in de moderne schaakgeschiedenis. Winnaar was Adolf Anderssen, een wiskundeleraar aan het gymnasium van Breslau. De stelling op nevenstaande zegel uit Suriname is uit een wedstrijd die ná dat toernooi gespeeld werd tussen Anderssen en de Rus Kieseritski. Anderssen bewijst in deze partij dat hij terecht geroemd wordt als een van de sterkste combinatiespelers ooit. De stand op deze Surinaamse zegel is de positie na de 20e zet van zwart. Hierna heeft wit nog drie zetten nodig om mat te geven. Anderssen offert eerst een loper, vervolgens twee torens en ten slotte zijn dame. Ongelooflijk! Je weet niet wat je ziet. In de schaakgeschiedenis staat deze partij bekend als De onsterfelijke partij. Ik zou zeggen: speel meteen na!
Anderssen, Adolf – Kieseritzky, Lionel [C33]
Opening: Aangenomen Koningsgambiet – Hieronder de stand als op de postzegel, na de 20e zet van zwart.

Aflevering 3: Steinitz – Von Bardeleben (Hastings 1895)

Wereldkampioen Wilhelm Steinitz
Wij zien hier een wat mij betreft prachtige schaakpostzegel uit Mongolië (1986). We hebben hier namelijk niet alleen een mooi portret van onze 1e Wereldkampioen (1886-1894) Wilhelm Steinitz, maar tevens een échte stand uit een grandioze partij. Met dank aan Bouwmeester enkele puntjes ter toelichting. Lasker was in 1894 wereldkampioen geworden. Daarna volgde een toptoernooi in Hastings in 1895. Met deelnemers als Lasker, Tarrasch, Tsjigorin, enz.
Volgens Bouwmeester (Prismaboek 575) is dit misschien wel ‘de mooiste partij ooit gespeeld’. Verderop in dit verhaal kun je iets lezen over de vraag wanneer deze partij gestopt was. Maar ik citeer nu Bouwmeester: ‘Ook in deze partij ontbrak de tragiek niet….Von Bardeleben, die na de 27e zet zag dat zijn partij verloren was, stond zonder iets te zeggen op, verliet de zaal en kwam niet terug. Steinitz won door tijdsoverschrijding……en kon toen zijn tranen niet meer bedwingen!’
In de database van Fritz eindigt hier de partij. Ik neem aan dat de heer Von Bardeleben hier opgaf. In prisma – Schaakboek 1 van Hans Bouwmeester, 2e druk, 1961, pagina 154, analyseert Bouwmeester deze grandioze partij echter tot en met de 35e zet! Daarbij zit overigens ook een drukfout bij de 27e zet van zwart. Ik ga ervan uit, dat de zetten 25.…. t/m 35 van Bouwmeester zijn. Pak bord en stukken erbij. Speel na en begin echt op te letten vanaf de 20e zet! Zie verder die Prismapocket (nr.575) van Bouwmeester. Voor het gemak geef ik hier dus toch maar de mogelijke vervolgzetten: 25.……Kg8 26.Tg7+ Kh8 27.Dh4+ Kxh7* 28. Dh7+ Kf8 29.Dh8+ Ke7 30. Dg7+ Ke8 31.Dg8+ Ke7 32.Df7+ Kd8 33. Df8+ De8 34. Pf7+ Kd7 35. Dd6
*in de viewer aangepast naar Kxg7
Opening: Italiaans.
Hieronder de stand als op de postzegel, na de 25e zet van wit.

Aflevering 4: Alexander Ilyin Zhenevsky – Emanuel Lasker (Moskou 1925)

Wereldkampioen Emanuel Lasker
In de vorige aflevering hadden we de 1e wereldkampioen: Wilhelm Steinitz (was wereldkampioen van 1886 tot 1894). Hier hebben we een leuke postzegel van Laos uit 1988. Ik probeer zoveel mogelijk zegels te zoeken waarop én een ‘redelijk’ portret van de betreffende wereldkampioen staat, plus een stelling van een door hem gespeelde partij. Hier hebben we dus te pakken….jawel, de 2e Wereldkampioen, Emanuel Lasker. Hij was wk van 1894 tot 1921. Déze partij, tegen de thans onbekende Russische meester Zhenevsky, is uit een groot internationaal toernooi in Moskou 1925. Dat toernooi is historisch gezien interessant, omdat meneer Zhenevsky anno 1925 het schaken in Rusland sinds de Revolutie weer op de kaart wist te zetten. Ze zaten toen namelijk behoorlijk in een dip. Het aantal leden van het Grootrussische Schaakgenootschap was gedaald tot 1100. Zhenevsky wist de toenmalige regeerders ervan te overtuigen, dat het schaken van grote opvoedkundige waarde was. Aan het Moskouse toernooi namen o.a. deel: Lasker, Capablanca, Réti, Spielmann, Rubinstein, enz. Tijdens en na dat toernooi werden deze spelers onderworpen aan een uitgebreid psychologisch onderzoek door een drietal onafhankelijke psychologie-deskundigen van de Universiteit van Moskou (die geen van drieën overigens konden schaken). Ik vat hier hun conclusies kort samen: ‘Het schaken ontwikkelt het methodische, logische denken, het vergroot de analytische bekwaamheden, verruimt zo de geestelijke horizon en verhoogt het voorstellingsvermogen…enz.’ Welnu, een en ander had grote gevolgen voor de ontwikkeling van het schaakspel in de gehele Russische gemeenschap. Wij mogen concluderen, dat de heer Zhenevsky eigenlijk aan de wieg heeft gestaan van de schaakgeschiedenis van de 20e eeuw. Vandaar waarschijnlijk ook dit eerbetoon op deze postzegel. Lasker won deze partij en ook het toernooi. De partij zelf (de stand op de postzegel is na de 13e zet van wit) heeft niet zo erg veel om het lijf – maar speel hem toch maar even na! Dat was toen nog een redelijke stand, maar verderop in de partij ging wit toch blunderen tegen het fenomeen Lasker, en na 38 zetten was het afgelopen!
Ilyin Zhenevsky, Alexander – Lasker, Emanuel [B50] – een Gemengde Siciliaanse Opening.

Aflevering 5: Lasker – Capablanca ( Havana 1921)

José Raúl Capablanca
Op deze zegel van Laos uit 1988 zien we de derde Wereldkampioen, de Cubaan José Raúl Capablanca, die het in het voor de oude Lasker te warme Havana na 14 partijen voor elkaar had. Er waren 24 partijen afgesproken, maar Lasker hield het na 10 remises en 4 verloren partijen voor gezien. Op de zegel zien we de 10e partij, na de 43e zet van wit. Later heeft Lasker op diverse momenten erkend dat de speelwijze van Capablanca superieur was. Zet voor zet bouwt Capablanca hier een stevige stelling op. Maar het wordt toch even spannend. Zo zou in deze stelling na de 43e zet van wit bijvoorbeeld het zwarte antwoord 43….Pb4 een goede kans op remise hebben. [Speel vanuit de postzegelstand maar even na: 43….Pb4; 44.Td2 Tb1; 45.Pb2 Txb2; 46.Txb2 Pd3+; 47.Ke2 Pxb2; 48. Kd2 en het zwarte paard wordt gevangen!
Een andere optie is: 43……Tb1; 44.Ke1 en dan kan zwart een pion winnen met 44…..Pa5!] Hoe dan ook, de makers van deze zegel hebben precies het juiste moment in deze partij uitgekozen om de stelling weer te geven!
Lasker, Emanuel – Capablanca, José Raúl [D61]
Diagramstelling na de 43e zet van wit

Aflevering 6: Capablanca – Lasker (New York 1924)

Match Capablanca-Lasker, NY 1924
Deze mooie zegel werd in 1950 uitgegeven door de posterijen van het toenmalige Joegoslavië. In Dubrovnik werd daar namelijk de strijd gestreden om het Wereldkampioenschap. De stelling op deze postzegel is echter een stand uit de match tussen Capablanca en Lasker, in New York in 1924. En daar ging het niet om een WK-match. Maar er kwamen wel een reeks schaakgroot-machten bij elkaar. Wat dacht je van: o.a. de heren Lasker, Reti, Bogoljubow, Aljechin, Tartalower, Yates, Maroczy, Marschall, enz.enz. Kortom, in die dagen een ongekend sterk bezet toernooi. En wie won dat toernooi? Jawel, de heer Lasker. Maar……hij verloor toch wel één keer……van ene Capablanca. En ook nu weer hebben de postzegeluitgevers precies de juiste partij uitgekozen met een interessante stelling! Waarom? Deze partij wordt alom gerekend tot een van de beste 100 partijen van Capablanca. Ga er maar even voor zitten. Een zeer complexe partij. Hij won daarmee ook de 3e ‘brilliance prize’ in dit zeer grote toernooi. Kijk ook goed even naar de situatie na de 37e zet van wit. Hier kon Lasker misschien wel met 37….Lf7 remise halen, in plaats van 37….De6!
Capablanca, Jose Raul – Lasker, Emanuel [D13] New York (14), 1924
Stand op de zegel is de stand na de 39e zet van wit

Aflevering 7: Alexander Aljechin – Akiba Rubinstein ( Den Haag 1921)

Alexander Aljechin
In 1983 kwam er een prachtige serie postzegels uit in de Republiek Centraal Afrika. Zegels zoals ik ze graag zie: een partijstelling, een portret van een van de spelers van die partij, en dan ook nog wat historische schaakstukken. In dit geval gaat het om het portret van de 4e Wereldkampioen: Aljechin, die in een match van 34 partijen in 1927 Capablanca de titel ontnomen had. Deze zegel laat echter een partij zien tussen Aljechin (1892-1946) en de in Polen geboren Rus Akiba Rubinstein (1882-1958). Wij kennen uit onze Nederlandse literatuur de ’tachtigers’, maar ook de schaakwereld heeft zijn ’tachtigers’. Ik doe maar een greep: Bernstein, Tartakower, Spielmann, Vidmar, Nimzowitsj, Capablanca, Réti. Allen geboren tussen1880 en 1890. Ongetwijfeld is Rubinstein van dit stel de grootste geweest. Het is echter nooit gekomen tot een WK-match ( met Lasker), omdat Rubinstein zijn hele leven een arme drommel is geweest en de heer Lasker veel te hoge financiële eisen stelde. Rubinstein won een reeks toernooien, vooral tussen 1909 en 1914. Toen het er eindelijk op leek dat in 1914 toch dé match tussen Lasker en Rubinstein kon plaatsvinden, brak de eerste wereldoorlog uit, en is het er nooit meer van gekomen. Zijn naam blijft vooral in de herinnering bestaan door een aantal zijn naam dragende varianten in diverse openingen.
Alekhine, Alexander – Rubinstein, Akiba [D30] The Hague (9), 1921
Stand op de postzegel na de 13e zet van wit.
Aljechin heeft deze partij zelf becommentarieerd in zijn boek Best Games of Chess (in dat boek partij nummer 61). Aljechin was van zijn generatie dé aanvaller. Dat zien we hier ook. Nadat zwart een aantal bijzondere varianten laat zien in het Damegambiet, besluit Aljechin al vroeg om ten aanval te gaan. Hij stort zich in 3 zetten (9,10 en 11) met de h-pion naar voren, speelt met zijn c1-loper vier keer en, na de 13e zet, zie het diagram, zit hij al in een winnende positie. Aanvalluuuuh dus!
Aflevering 8: Max Euwe – Alexander Aljechin, Zandvoort 1935

De parel van Zandvoort
De Parel van Zandvoort is de bijnaam (afkomstig van Tartakower!) van de 26e partij uit de tweekamp tussen Euwe en Aljechin om de wereldtitel. De partij werd gespeeld op 3 december 1935 en wordt algemeen beschouwd als de mooiste partij uit die match. Uniek aan de partij is dat Euwe van de 47 zetten er 19 deed met hetzelfde paard, [Leuk om dat toch even met het bord erbij na te lopen. Euwe doet dat inderdaad: op de zetten 7, 10, 14,18, 19, 20, 21, 22, 23, 24, 29, 32, 35, 39, 41, 43, 44, 46, 47] . Speel na, en let vooral op de rol van dat paard. Euwe heeft zijn paard op c3 geofferd tegen vervolgens drie pionnen. Op de 30e zet offert Euwe ook nog eens de kwaliteit. En daarna ramt dat paard gewoon door! Opvallend van telkens de stelling is, dat dat paard gewoon zijn gang kan gaan vanwege de verdediging door de witte pionnen. Ten slotte geven de twee centrale pionnen plus dat paard de doorslag!. Leuk dat de laatste dodelijke zet ook door dat paard gedaan wordt. Hoe dan ook, door de winst in deze partij kwam Euwe op een 14 – 12 voorsprong, die uiteindelijk beslissend bleek te zijn: de tweekamp eindigde na dertig partijen in 15,5 – 14,5. En Euwe was daarmee de 5e Wereldkampioen!
Opening: Hollandse verdediging
Deze stelling staat afgebeeld op bovenstaande postzegel die in 2001 in Nederland werd uitgegeven ter gelegenheid van de honderdste geboortedag van Euwe.
Stelling na de 32e zet van wit.

Aflevering 9: Michail Botwinnik – José Raúl Capablanca (AVRO, 1938)

Michail Botwinnik, stand na 29e zet van zwart
Het zal geen verbazing wekken, dat we Botwinnik op zeer veel postzegels uit de hele wereld tegenkomen. Immers, deze zesde Wereldkampioen mocht die titel dragen van 1948-1957,
1958-1969 en 1961-1963. De heren Smyslov en Tal zorgden voor enkele korte onderbrekingen. Die komen in volgende afleveringen aan de orde. Botwinnik was toch eigenlijk minstens twee decennia de allergrootste. Botwinnik, geboren in Petersburg / Leningrad in 1911 won reeds als 14-jarige in een simultaan in 1925 van ene Capablanca! En de Cubaan voorspelde hem op dat moment al een zeer succesvolle schaakcarrière!
De AVRO organiseerde in 1938 een supertoernooi waaraan de allergrootsten op dat moment deelnamen, ook de 27-jarige Botwinnik en de 50-jarige (!) Capablanca. Op dit toernooi speelde Botwinnik een grandioze partij (met twee keer een stukoffer). Dit was zó’n fraaie partij, dat er zelfs twee postzegels van uitgegeven zijn, met op elke zegel een andere stand. Voor zover ik thans kan overzien is dit uniek in de postzegel-schaakstandhistorie! Daarom laat ik in deze aflevering twee verschillende zegels zien. De eerste is uit die prachtige serie van de Republiek Centraal-Afrika uit 1983. (zie ook Aflevering 7). De stand op deze zegel is die na de 29e zet van zwart. Op dat moment begint Botwinnik te offeren, zodanig dat de zwarte stelling, na een tweede stukoffer op zet 31 geheel geruïneerd wordt. De rest is afwerking met een prachtig slot.
Botvinnik, Mikhail – Capablanca, José Raúl [E49] AVRO Holland, 1938

Hans Muller noemt in zijn boek ‘Zo speelt Botwinnik’ dit ‘een grandioze partij!’
Kijk maar eens naar zijn offers op de zetten 30 en 31. Door deze twee offers wordt de zwarte koningsstelling compleet uit elkaar geslagen. De vrijpion e7 doet de rest.
30. La3!!
Er volgde:
30. … Dxa3
Zie diagram voor de hele partij.

Slotstelling
De slotstelling zien we op de 2de postzegel, eveneens uit de serie van Mongolie (zie onze 3de aflevering) waarop Steinitz afgebeeld staat.

Eindstand
Aflevering 10: Michail Botwinnik – Wassily Smyslov, Moskou 1954

Stelling na de 23e zet van zwart
In deze aflevering eerst even kort iets over de historie van het wereldkampioenschap. Voor en na Euwe was Aljechin wereldkampioen, van 1927 – 1935 en van 1937 – 1946. Toen Aljechin in 1946 plotseling overleed, was er geen kampioen meer. Daarom organiseerde de FIDE in 1948 in Den Haag en Moskou een vijfkamp tussen Botwinnik, Smyslov, Keres, Reshevsky en Euwe. Botwinnik won en werd daarmee de zesde wereldkampioen, van 1948 tot 1957; van 1958 tot 1960; en van 1961 tot 1963.In die periode van 15 jaar was hij duidelijk de grote heerser in schaakland. Maar er waren twee onderbrekingen. Smyslov (1957-1958) en Tal (1960-1961) wisten een jaartje een spaak in het wiel te steken, maar Botwinnik greep toch weer telkens de macht terug.
Op de postzegel uit Niger zien we een stelling (na de 23e zet van zwart) uit de 12e partij om het wereldkampioenschap tussen de rivalen Botwinnik en de 10 jaar jongere Smyslov. Overigens was de stand na de afgesproken 24 partijen 12-12, en daardoor behield Botwinnik zijn titel. Opening: Slavisch.
Diagram na de 23e zet van zwart, als op de zegel:

Het is interessant het commentaar van Botwinnik zelf vanaf deze stelling te lezen: ‘Na 23.Pxd5 sluit zich de d-lijn, wat voor wit gunstig is. De pion d5 is een zwakke broeder en dat wreekt zich op beslissende wijze aan het eind van het spel.’ Na wits 24e zet (Dd2) schrijft hij: ‘Het is zeer belangrijk met tempo de velden b4 en d4 voor de vijandelijke dame ontoegankelijk te maken.’ En na zet 26 van zwart (Dc6): ‘Wellicht is dit de beslissende fout. Zwart onderschat het gevaar voor zijn stelling. Het was noodzakelijk op de volgende wijze op dameruil aan te sturen: 26…..Dd4; 27. Dxd4 Pxd4 en na 28.Td1 Pe6; 29.f5 Pc5; 30.Td4 Kf8; 31.Kg2 Ke7; 32.a5 g6 blijven er voor zwart reële kansen op een remise.’ Aldus de grote meester himself.
De 30e zet (Pe4) van Smyslov is zeer sterk met een aanval op pion f6 en Dg5. Indien Wit bijvoorbeeld nu de dame terugtrekt naar g2, kan zwart Pxf6 spelen, tevens pion d6 verdedigend. ‘Aangezien de witte pionnen allemaal zwak staan, heeft zwart dan een gewonnen positie!’ Botwinnik speelt nu volledig onverwacht de geniale zet 31.f7+ !! ‘De pion kan alleen maar door de toren genomen worden, maar daardoor verliest zwart de controle over het veld d8 én de centrale pion op d5 gaat verloren en de loper grijpt op beslissende wijze in de strijd in.’
Het duel eindigde op 13 mei 1954 in de stand 12-12. Botwinnik bleef wereldkampioen. En Smyslov moest opnieuw beginnen. Hij won in 1955 in Amsterdam het kandidatentoernooi (voor toppers als Keres, Bronstein, Geller, Petrosjan, Spasski e.a.). Hij daagde Botwinnik uit en……won in Moskou voorjaar 1957 met 12,5 – 9.5. Smyslov mocht zich een jaartje wereld-kampioen noemen. De revanchematch in 1958 won Botwinnik met 12,5 – 10,5!

Wassily Smyslov
Er zijn mij geen postzegels bekend met én een portret én een partij van Smyslov. Om hem te eren toch een zegel met uitsluitend de kop van Smyslov uit Cambodja, 1996 !
Aflevering 11: Michail Botwinnik – Michail Tal, Moskou 1960
Zoals we in de vorige aflevering al konden lezen is het wereldkampioenschap van Botwinnik (1948-1963) twee keer voor een jaartje onderbroken geweest. Eerst door Smyslov (1957-1958). Maar de revanchematch in 1958 won Botwinnik weer. In dat jaar begon de cyclus opnieuw en won Tal het kandidatentoernooi. Let op: het leeftijdsverschil tussen beide kemphanen is maar liefst 25 jaar! Het opkomende talent (bijnaam ‘de Tovenaar uit Riga’) won meteen de eerste partij. En na vier remises moest Botwinnik opnieuw het onderspit delven. Wellicht is deze 6e partij uiteindelijk de beslissende partij in deze match geweest. Uiteindelijk wordt Tal de 8e Wereldkampioen. De eindstand is 12,5-8,5!
Historisch is deze partij, omdat je er goed kunt zien dat het niet meer gaat om het positionele, wat ingehouden spel, maar om tactisch scherp en improviserend schaak. Tal koos altijd onvoorwaardelijk voor de aanval, met zo nodig spectaculaire offers.

De tovenaar van Riga
Ook nu een postzegel uit Niger. En ook nu weer valt het op dat postzegelontwerpers, ook uit onbekende schaaklanden, er in slagen een bordstand in het ontwerp op te nemen die essentieel is in de partij. Of het portret van Tal (op dat moment pas 24 jaar oud) helemaal klopt, laat ik maar in het midden.
Botvinnik, Mikhail – Tal, Mihail [E69]
Opening – Konings-indisch
Hier is de interessante stand bereikt na de 21e zit van Wit. Dit is de stand op de postzegel. In diverse boeken kun je commentaren en analyses op deze stand terugvinden. Tal gaat aanstonds een stuk offeren. Ik beperk mij in het hierna volgende tot het eigen commentaar van Tal zelf.: ‘Mijn zet 21……..Pf4 is, ondanks de polemiek die hierdoor ontstaan is, goed, omdat alle andere voortzettingen slechter zijn. Zwart krijgt een grotere activiteit op het gehele bord., wat vooral duidelijk wordt gemaakt door de loper op g7 die lange tijd werkloos heeft toegekeken. Het aannemen van het offer is afgedwongen.’

21…….. Pf4 is een typerende zet voor aanvaller Tal. Hij offert hier een paard om zijn pion op e4 naar f4 en f3 te krijgen! Geniaal!

Voor de aardigheid geef ik hierboven ook nog even de stand na de 24e zet van wit, omdat Tal daar ook een interessant commentaar bij heeft: Na de 24e van Wit: Tab1 schrijft Tal: ‘Op die zet had ik al mijn hoop gevestigd. Ik zag dat wit niet met 25. Txb2 kon voortzetten. Botwinnik stelde echter een Dameruil voor, wat psychologisch gezien volledig te begrijpen was. Hoewel hij over een stuk méér beschikte, moest hij zich voortdurend tegen zwarts aanvallen verweren. Hij onderschat vervolgens de kracht van mijn 26e zet.’
Kortom, voor liefhebbers een Smulpartij!
Aflevering 12: Tigran Petrosian – Mikhail Botwinnik, Moskou 1963 (5e partij)

Petrosian-Botwinnik, eindstand
De in 1911 geboren Botwinnik is een kwart eeuw de allergrootste geweest, zoals we in de vorige afleveringen gezien hebben. Soms moest hij het stokje even overgeven. Tegen Smyslov, zie aflevering 10, en tegen Tal, zie aflevering 11 bleek hij in tweede instantie toch de sterkste. Zo belanden wij in de wereldkampioenschapscyclus 1961-1963. Ene Fischer wint in 1962 het Interzonetoernooi te Stockholm (Petrosian is daar nummer drie). Het daarop volgende kandidaten-toernooi in Willemstad wint Petrosian. Vóór Geller, Keres, Fischer, Kortchnoi, enz. Petrosian is dus de nieuwe uitdager van de inmiddels 52-jarige Botwinnik. Petrosian, geboren in Armenië in 1929, is op dat moment 34! Van maart tot mei 1963 heeft de match geduurd. Totaal 22 partijen, waarvan er 15 remise werden. Uiteindelijk won Botwinnik er twee en Petrosian vijf.
De hier afgedrukte postzegel verscheen in 1996 in zijn geboorteland Armenië: de slotstelling uit de vijfde partij. Er zijn niet zoveel postzegels aan Petrosian gewijd. Zijn portret vond ik slechts terug op een zegel uit Niger. Let daarbij niet op de schaakstand, want die is uit een partij tegen Najdorf uit 1961. Waarom die 5e partij zo leuk voor ons is om na te spelen, is het feit, dat – zie het diagram – de witte koning van Petrosian ten slotte vanaf het veld e1 op het veld g8 belandt. Daar is een hele wandeling aan voorafgegaan! Twee koningen op de 8e rij! En wel zodanig, dat wit wint! Dat is toch wel heel bijzonder! Hier de zegel uit Armenië met de slotstand van deze fraaie partij. Zie ook het diagram verderop.
Petrosian, Tigran – Botvinnik, Mikhail [D94] – Gründfeld-Indisch
World Championship 25th Moscow (5), 01.04.1963

Tigran Petrosian
Dit is de enige postzegel, voor zover mij bekend, met het portret van Petrosian. NB – de getoonde stand is dus niet die van de hier aan de orde zijnde partij tegen Botwinnik!
Aardig is het ook te lezen wat Petrosian zelf over deze partij als begincommentaar heeft geschreven: ‘Iedere schaakspeler heeft wel een of meer partijen gespeeld die bij hem een grote indruk hebben achtergelaten. In de tweekamp om de wereldtitel in 1963 was dat voor mij de vijfde partij. En dat niet alleen omdat dit de eerste overwinning was die ik in een officiële strijd tegen Botwinnik behaalde, maar ook omdat hier met succes een openingsexperiment op het bord kwam dat haaks stond op de toenmalige theorie.’ [Henk Hietbrink: hierbij doelt Pertrosian op zijn 6e zet: Le2, die toen als niet zo goed bekend stond, na de partij Sokolski-Botwinnik uit 1938. Pertrosian had dit goed voorbereid, zoals uit deze partij bleek].
Hieronder nog het diagram van de slotstand, zoals op de postzegel van Armenië.

Aflevering 13 – Boris Spassky – Tigran Petrosian, Moskou 1969

Spassky-Petrosian na de 19e zet, Tdf1
In de 12e aflevering van deze rubriek hebben we gezien, dat in mei 1963 een einde kwam aan het tijdperk van de grandioze Botwinnik. De nieuwe kampioen werd Tigran Petrosian. Van 1963 tot 1969. Maar intussen heeft zich een volgende Russische Grootmeester gemeld: Boris Spassky, die in 1965 het Kandidatentoernooi wint. Een toernooi met gigantisch sterke concurrenten: Tal, Geller, Keres, Smyslov, Portisch, Larsen, Ivkov. En dus daagt Spassky in 1966 Petrosian uit. Uitslag: 12,5 – 11,5 in het voordeel van Petrosian, die dus nog drie jaar wereldkampioen blijft. Spassky mag weer opnieuw beginnen, en jawel, hij wint in 1968 het volgende Kandidatentoernooi. Nu laat hij achter zich: Kortschnoi, Tal, Larsen, Portisch, Geller, Gligoric en Reschevski. Nu krijgen we een tweede treffen tussen Spassky en Petrosian. Van 14 april tot 17 juni 1969 in Moskou dé match. Totaal 23 partijen, waarvan 13 remises. Uiteindelijk wint Spassky met 12,5 – 10,5: de nieuwe Wereldkampioen, van 1969 – 1972.
Spassky,Boris – Petrosian,Tigran [B94]
19e partij om het Wereldkampioenschap, Moskou 19-04-1969
Sicilaans, Najdorf-variant
17.Tg1 Ld7 – Ik volg hier het commentaar van Tal: 17…Ld7: ‘Een betere zet heeft Zwart niet. Het is duidelijk dat Spassky meer ruimte heeft om de zwarte koning aan te vallen. Hij maakt de komende zetten de enig juiste keuze door steeds meer stukken bij de aanval te betrekken: 18. f5 Kh8 19. Tdf1 =’ Hier bereiken we de stelling op de postzegel uit Tsjaad.

19…….. Dd8 20.fxe6 fxe6 21.e5 dxe5 22.Pe4 Ph5 23.Dg6 exd4 24.Pg5 1–0
Tal: 19.Dd8 is inderdaad beter dan bijvoorbeeld 19….op e5 volgt 20.Pde2 met aanval op f7. In plaats van 20…..fxe6 zou 20….Lxe6 de voorkeur verdienen (stukruil). Nu loopt alles geforceerd af. Na 21.e5 krijgt Spassky de gelegenheid om, zijn paard van c3 als laatste druk met de aanval mee te laten doen. Het antwoord 22……h5 is de enige kans om h7 te verdedigen. Maar toch is het daarna snel gedaan. Na 24.Pg5 zou gevolgd zijn: 24. h x g 25.Dxh5+ Kg8 26.Df7+ Kh8 27.Tf3 g4 28.Txg4.
Aflevering 14 – Boris Spassky – Bobby Fischer, 1e partij van de WK-match, 11 juli 1972 te Reykjavik.

Boris Spassky
Na zijn overwinning op Tigran Petrosian in 1969 was Spassky de nieuwe Wereldkampioen. Hoe ging het nu verder? Dan krijg je eerst diverse ‘zone’-toernooien. Het zone-toernooi voor Noord-Amerika viel samen met het kampioenschap van de Verenigde Staten. Dat was 1969. Winnaar werd Paul Benkö. Wie deed niet mee aan dat toernooi? – Juist, ene Bobby Fischer.
Waarom niet? – Fischer vond 12 deelnemers te weinig. Hij had er 16 of 18 gewild. Bij 12 deelnemers zouden er te veel toevalsfactoren meespelen. Mijn inziens begint hier het tijdperk Fischer-met-schaakgedonder. – Goed, Benkö had een plek verdiend in het nu volgende Interzonetoernooi. En…….hij staat die plek heel vriendelijk af aan Fischer. Volgens geruchten lag aan deze ruil een aardig geldbedragje ten grondslag. – Nu volgt in 1970 het Interzonetoernooi in Palma de Mallorca. Er zijn 24 deelnemers. Fischer wint met 18,5 uit 23. Nummer 2 was Geller (15 pnt), op de 8e plaats zien we ene Smyslov (13,5 pnt).
Fischer verloor slechts één partij (tegen Larsen), won er 15 en speelde 7 keer remise. Nu volgde een Kandidatentoernooi, in 1971. Ik vertel het maar kort en duidelijk:
In de kwartfinale verpletterde Fischer Taimanov met 6-0. In de halve finale idem dito: Fischer- Larsen 6-0. En ten slotte de finale: Fischer-Petrosian 6,5-2,5. – Dus: Fischer mag Spassky gaan uitdagen.
Deze nieuwe match had plaats op IJsland van 11 juli tot 3 september 1972. De “Orkaan uit Chicago”, zoals Fischer genoemd werd, heeft in de hele schaakwereld voor veel commotie gezorgd. – Lees daarover in allerlei boeken – Hoe dan ook, er zijn in elk geval diverse postzegels rondom die match uitgegeven. En dáár gaat het in deze rubriek tenslotte om.
Ik beschik in elk geval over postzegels met stellingen uit de 1e, de 5e, de 13e en de 21e partij. Hier gaan we dus de afleveringen 14 tot en met 17 van deze rubriek mee vullen! (Helaas is dit er niet meer van gekomen – red.)
We beginnen met de 1e partij. De start is rustig en staat bekend als een van de normale varianten van het Nimzo-Indisch.
1.d4 Pf6 2.c4 e6 3.Pf3 d5 4.Pc3 Lb4 5.e3 0–0 6.Ld3 c5 7.0–0 Pc6 8.a3 La5 9.Pe2 dxc4 10.Lxc4 Lb6 11.dxc5 Dxd1 12.Txd1 Lxc5 13.b4 Le7 – [Intussen zijn de dames geruild, de c- en de d-lijn zijn geheel open, en Euwe schat op dit moment grote kans op remise]. – 14.Lb2 Ld7 15.Tac1 Tfd8 16.Ped4 Pxd4 17.Pxd4 La4 18.Lb3 Lxb3 19.Pxb3 Txd1+ 20.Txd1 Tc8 – [Lopers,Paarden en Toren vliegen van het bord! Wederom merkt Euwe hier op, dat remise voor de hand ligt. En wel hierom: de torens kunnen elkaars activiteiten intomen. Zou bijvoorbeeld zwart zijn toren naar c2 spelen, dan kan wit met Td2 zwart tot de terugtocht dwingen of wederom een nieuwe torenruil. Ik citeer Euwe: ‘Zonder torens op dit bord worden deze stellingen “nog meer remise”‘] – 21.Kf1 Kf8 22.Ke2 Pe4
Die 22e zet van Fischer betekent nu linke soep voor Spassky, want die kan nu niet meer zijn toren op d2 plaatsen, zie hier vlak boven. Wit neemt geen risico verder en gaat over tot torenruil: 23.Tc1 Txc1 24.Lxc1 f6 25.Pa5 Pd6 26.Kd3 Ld8 27.Pc4 Lc7 28.Pxd6 Lxd6
We bereiken nu hét cruciale moment in de partij. Beide spelers hebben nog een loper van dezelfde kleur. Wit wil voorkomen dat zwart b7-b5 gaat spelen. De witte pionnen op a3 en b4 staan dan vast en de zwarte loper wordt sterker dan de witte loper. Tegelijkertijd is er het probleem met de pion op h2. Wil, kan, mag zwart die pion wel of niet slaan? Op dit moment begint die aanvankelijk saai gedachte remisepartij ineens superinteressant te worden! Het leuke van de bijgaande postzegel van Niger is, dat juist dit supermoment op de postzegelstelling is weergegeven: Spassky kiest voor de zet b4-b5. Zie de zegel en zie het diagram.

29.b5 Lxh2
[Vrijwel ieder lid van de Sassenheimse Schaak Club noemt die pion op h2 een ‘vergiftigde pion’. Fischer moet hier een misrekening gemaakt hebben. Zijn loper gaat verloren tegen twee pionnen, zoals uit de volgende zetten blijkt]: 30.g3 h5 31.Ke2 h4 32.Kf3 Ke7 33.Kg2 hxg3 34.fxg3 Lxg3 35.Kxg3 Kd6 36.a4 Kd5 37.La3 [In het hierna volgende, ook theoretisch bijzonder interessante eindspel van loper tegen twee pionnen, houdt Spassky het hoofd koel en gaat Fischer het onderspit delven. Ik verwijs nu graag naar de Vervolgcursus van Teleac over de Match van de eeuw (Teleac-seizoen 1972-1973), waarin Euwe zeer diep ingaat op deze laatste serie zetten]: Ke4 38.Lc5 a6 39.b6 f5 40.Kh4 f4 41.exf4 Kxf4 42.Kh5 Kf5 43.Le3 Ke4 44.Lf2 Kf5 45.Lh4 e5 46.Lg5 e4 47.Le3 Kf6 48.Kg4 Ke5 49.Kg5 Kd5 50.Kf5 a5 51.Lf2 g5 52.Kxg5 Kc4 53.Kf5 Kb4 54.Kxe4 Kxa4 55.Kd5 Kb5 56.Kd6 1–0 Wat hierna gebeurde? Zie de volgende aflevering. (Helaas is dit de laatste aflevering van Henk Hietbrink – red.)





